Diagnose van Diabetes Mellitus

Het stellen van een diagnose van diabetes mellitus of suikerziekte is niet moeilijk. Het verhoogde suikergehalte is met een eenvoudige bloed- of urinetest te meten.

De diagnose wordt gesteld door het bepalen van het bloedsuikergehalte of de glycemie op nuchtere maag (minstens 8 uur niet gegeten).

Glycemie

De glycemie is de concentratie van glucose (suiker) in het bloed.

Er zijn verschillende manieren om deze concentratie uit te drukken. In de angelsaxische landen (maar ook in Nederland) gebruikt men vaak de eenheid mmol/L (millimol glucose per liter bloed). In België en Duitsland wordt veelal gesproken over mg/dL (milligram glucose per deciliter bloed). In nog andere landen is de concetratieeenheid gram per liter gebruikelijk.

Deze eenheden kunnen vrij eenvoudig naar elkaar omgezet worden met de volgende formule: 1 mmol/l = 18 mg/dL = 0,18 g/L

De normale nuchtere bloedsuikerspiegel ligt lager dan 100 mg/dL. Bij waardes boven 120mg/dL in nuchtere toestand spreekt men van een te hoge bloedsuikerspiegel of hyperglycemie en kan men de diagnose diabetes mellitus stellen.

Bij licht verhoogde waardes, maar nog onder 120 mg/dL kan men spreken van prediabetes.

Indien de patiënt niet nuchter is, zijn waardes boven de 180mg/dL diagnostisch voor diabetes en waardes tussen 100 en 180 mg/dL voor prediabetes.

Orale Glucose Tolerantie Test

Men kan de diagnose bevestigen met een glucose tolerantie test. Deze bestaat erin een persoon gedurende 8 uur te laten vasten en hem dan een suikerhoudende oplossing te laten drinken. Twee uren later wordt de glycemie bepaald.

Naargelang de gemeten glycemie maakt men onderscheid tussen: een normale glucosetolerantie, een gestoorde glucosetolerantie en diabetes.

Een gestoorde glucosetolerantie is vergelijkbaar met prediabetes en evolueert vaak naar diabetes.